Om in 2030 tenminste 35 TWh aan duurzame elektriciteit op te wekken, zijn nog wind- en zonprojecten nodig. Daar is veel volharding en creativiteit voor nodig, want er komen steeds minder plekken voor zon en wind op land. Overheden blijven streven naar de door hen vastgestelde 55 TWh. Dat is nodig om nationale en Europese afspraken na te komen en omdat betaalbare elektriciteit belangrijk is voor de samenleving en voor ruimtelijke en economische ontwikkeling.
Zon- en windprojecten onder druk
Het doel van 35 TWh duurzaam opgewekte elektriciteit in 2030 is haalbaar, zei het Planbureau voor de Leefomgeving eind 2023. Hiervoor zijn nog wel wind- en zonprojecten nodig die daadwerkelijk voor 2030 worden gerealiseerd. Er zijn problemen zoals het volle stroomnet, de strijd om de ruimte en de nieuwe landelijke milieunormen wind die eraan komen. Daardoor zijn er minder mogelijkheden voor zon op land en staan windprojecten onder druk.
Ruimte nodig in wetten en beleid
Ondanks de uitdagingen zoeken zowel energiecoöperaties, bedrijven en inwoners, als bestuurders en professionals van overheden en netbeheerders met veel volharding naar oplossingen. Er komen steeds meer initiatieven voor het opwekken, opslaan en lokaal delen van energie. Bijvoorbeeld in energiegemeenschappen en energyhubs. Voor initiatiefnemers in wijken en op bedrijventerreinen zijn nieuwe regels en ruimte in wetten, beleid en financiering nodig om lokale oplossingen voor energie te realiseren. Lokale oplossingen zorgen ook voor meer grip en eigenaarschap.
Versnellen én verbinding nodig
Om concrete wind- en zonprojecten te realiseren en de 55 TWh te halen is versnellen nodig. Diverse provincies sturen daarom op het op tijd realiseren van de gezamenlijke regionale afspraken en projecten. Het Rijk geeft sturing met het Nationaal Plan Energiesysteem en bij het beter benutten en sneller uitbreiden van het elektriciteitsnet. Tegelijk zorgen onderlinge afhankelijkheden dat intensieve samenwerking nodig blijft tussen overheid, markt en samenleving. Goede afstemming tussen uitvoering en beleid is daarbij belangrijk.
Ook na 2030 zon- en windenergie op land nodig
De overheden in de 30 regio’s hebben in hun eerste Regionale Energiestrategie vastgelegd dat zij 55 TWh duurzame elektriciteit op land willen opwekken in 2030. In het huidige tempo zal dat niet in 2030 gehaald worden, maar de regio’s blijven hier wel naar streven. Dat is nodig voor het nakomen van nationale en Europese afspraken. Maar ook omdat voldoende betaalbare elektriciteit nodig is voor onder andere woonwijken, verduurzaming van bedrijventerreinen en mobiliteit. Het Nationaal Plan Energiesysteem van het Rijk benadrukt ook de noodzaak om alle beschikbare duurzame energiebronnen te gebruiken, waaronder zon- en windenergie op land, ook na 2030.
Perspectief na 2030, structurele financiering en onderzoek
De afgelopen jaren bleek dat een gezamenlijk nationaal doel met ruimte voor eigen afweging zorgt voor meer eigenaarschap en commitment. Om de energie en samenwerking in de regio's vast te houden is een gezamenlijk beeld nodig over de rol van de regio's in het energiesysteem na 2030. Hierbij helpen de interbestuurlijke afspraken over het Nationaal Plan Energiesysteem die in de maak zijn. Daarnaast is structurele financiering nodig om kennis en expertise goed te organiseren.
Om bij te kunnen sturen in de transitie is ook meerjarig praktijkgericht onderzoek nodig. Dit onderzoek moet zich richten op de langetermijneffecten van bijvoorbeeld wind- en zonne-energie op biodiversiteit, natuur, gezondheid en leefbaarheid, maar ook op het optimaliseren van energie-opwek door innovatie.
Om in 2030 tenminste 35 TWh aan duurzame elektriciteit op te wekken, zijn nog wind- en zonprojecten nodig. Daar is veel volharding en creativiteit voor nodig, want er komen steeds minder plekken voor zon en wind op land. Overheden blijven streven naar de door hen vastgestelde 55 TWh. Dat is nodig om nationale en Europese afspraken na te komen en omdat betaalbare elektriciteit belangrijk is voor de samenleving en voor ruimtelijke en economische ontwikkeling.
Zon- en windprojecten onder druk
Het doel van 35 TWh duurzaam opgewekte elektriciteit in 2030 is haalbaar, zei het Planbureau voor de Leefomgeving eind 2023. Hiervoor zijn nog wel wind- en zonprojecten nodig die daadwerkelijk voor 2030 worden gerealiseerd. Er zijn problemen zoals het volle stroomnet, de strijd om de ruimte en de nieuwe landelijke milieunormen wind die eraan komen. Daardoor zijn er minder mogelijkheden voor zon op land en staan windprojecten onder druk.
Ruimte nodig in wetten en beleid
Ondanks de uitdagingen zoeken zowel energiecoöperaties, bedrijven en inwoners, als bestuurders en professionals van overheden en netbeheerders met veel volharding naar oplossingen. Er komen steeds meer initiatieven voor het opwekken, opslaan en lokaal delen van energie. Bijvoorbeeld in energiegemeenschappen en energyhubs. Voor initiatiefnemers in wijken en op bedrijventerreinen zijn nieuwe regels en ruimte in wetten, beleid en financiering nodig om lokale oplossingen voor energie te realiseren. Lokale oplossingen zorgen ook voor meer grip en eigenaarschap.
Versnellen én verbinding nodig
Om concrete wind- en zonprojecten te realiseren en de 55 TWh te halen is versnellen nodig. Diverse provincies sturen daarom op het op tijd realiseren van de gezamenlijke regionale afspraken en projecten. Het Rijk geeft sturing met het Nationaal Plan Energiesysteem en bij het beter benutten en sneller uitbreiden van het elektriciteitsnet. Tegelijk zorgen onderlinge afhankelijkheden dat intensieve samenwerking nodig blijft tussen overheid, markt en samenleving. Goede afstemming tussen uitvoering en beleid is daarbij belangrijk.
Ook na 2030 zon- en windenergie op land nodig
De overheden in de 30 regio’s hebben in hun eerste Regionale Energiestrategie vastgelegd dat zij 55 TWh duurzame elektriciteit op land willen opwekken in 2030. In het huidige tempo zal dat niet in 2030 gehaald worden, maar de regio’s blijven hier wel naar streven. Dat is nodig voor het nakomen van nationale en Europese afspraken. Maar ook omdat voldoende betaalbare elektriciteit nodig is voor onder andere woonwijken, verduurzaming van bedrijventerreinen en mobiliteit. Het Nationaal Plan Energiesysteem van het Rijk benadrukt ook de noodzaak om alle beschikbare duurzame energiebronnen te gebruiken, waaronder zon- en windenergie op land, ook na 2030.
Perspectief na 2030, structurele financiering en onderzoek
De afgelopen jaren bleek dat een gezamenlijk nationaal doel met ruimte voor eigen afweging zorgt voor meer eigenaarschap en commitment. Om de energie en samenwerking in de regio's vast te houden is een gezamenlijk beeld nodig over de rol van de regio's in het energiesysteem na 2030. Hierbij helpen de interbestuurlijke afspraken over het Nationaal Plan Energiesysteem die in de maak zijn. Daarnaast is structurele financiering nodig om kennis en expertise goed te organiseren.
Om bij te kunnen sturen in de transitie is ook meerjarig praktijkgericht onderzoek nodig. Dit onderzoek moet zich richten op de langetermijneffecten van bijvoorbeeld wind- en zonne-energie op biodiversiteit, natuur, gezondheid en leefbaarheid, maar ook op het optimaliseren van energie-opwek door innovatie.
Kijk voor meer informatie op de website van Nationaal Programma RES.